Waarschijnlijk is Esther, die ook de Joodse naam Hadassa draagt, in Babylon geboren. Als feestrol wordt het boek Esther gelezen bij het Joodse Poerimfeest. In het Hebreeuws wordt het dan ook "Megillat Ester" genoemd, ofwel de (feest)rol van Ester.
Het verhaal in het boek Ester speelt ten tijde van koning Ahasveros, waarvan wordt aangenomen dat dit Xerxes I aanduidt, de Perzische koning (486–465 v.Chr.). De naam ´Esther´ wordt wel afgeleid van Istjar (is een vruchtbaarheidsgodin), maar kan ook betekenen ´ik ben verborgen´.
Zeker is dat Esther haar afkomst verbergt en ook veel op de achtergrond, in het verborgene doet. Ook God wordt in het hel boek niet met name genoemd. Toch zien we in het verborgene Gods handelen. Esther en haar oom, raadsman en beschermer Mordechai weten in Godsnaam bevrijding voor het volk te bewerkstelligen.
Het boek Esther begint met een feest en het eindigt met een feest. Maar er is een groot verschil tussen het feest van het begin en het feest van het einde. In het begin staat Ahasverus, met al zijn pracht en praal centraal. Daar gaat het om de buitenkant. Om opsmuk en de rijkdom. Maar Esther eindigt met het Poerim feest en daarin staat God centraal en gaat het om Gods bevrijdend heil. Ommekeer speelt een grote rol in dit vreemde bijbelboekje. Telkens worden de rollen omgekeerd, dreiging wordt bevrijding, diepte wordt hoogte, macht wordt onmacht. Het is een spel dat zich telkens opnieuw afspeelt. De komende weken willen we daar bij stil staan. Want het is een spel dat zich nog steeds ook in onze eigen wereld afspeelt. Misschien op een wat andere manier maar het is er nog steeds.