Naar aanleiding van het 40-jarig bestaan van de Protestantse Gemeente ‘De Voorhof’ werd eind september 2005 een jubileumboek gepresenteerd. Het boekje is voornamelijk geschreven door Wim Schipper, met bijdragen van de andere commissieleden. De inhoud van het boekje is breed van opzet zodat het niet alleen interessant is om te lezen voor de gemeenteleden van de Voorhof maar ook geschikt is voor een groter publiek, dat geïnteresseerd is in kerkgeschiedenis.
Het bestaat uit twee delen: een chronologisch en een thematisch gedeelte en kan zodoende ook dienen als naslagwerk.
Na een voorwoord van Ds. Pieter Koekkoek gaat hoofdstuk I in op de ontstaansgeschiedenis van de Protestante kerk in Nederland en wordt nader ingegaan op de grondslagen van de kerk. Er wordt uitgebreid stilgestaan bij het ontstaan van de drie formulieren van enigheid.
In het bijzonder krijgen de ‘Dordtse Leerregels’ nogal wat aandacht omdat deze de gehele kerkgeschiedenis door omstreden zijn. De ‘Dordtse Leerregels’ handelen over de uitverkiezing, kort door de bocht gezegd: een mens is bij de geboorte uitverkoren of verdoemd, men kan niets bijdragen aan zijn heil en is geheel afhankelijk van de genade Gods.
De remonstranten benadrukten dat Christus voor alle mensen was gestorven zoals geschreven staat in Handelingen 16:31 en niet alleen voor de zogenaamde uitverkorenen. De contra-remonstranten, een minderheid in kerkelijk Nederland, bestreden deze stelling.
In het boek over de belangrijkste 25 dagen van Nederland, wordt deze synode uitgebreid behandeld omdat deze een geweldige impact heeft gehad op de geloofsleer in de Nederlandse kerk. Op bladzijde 12 van het boekwerkje staat een foto van het schilderij met daarop de synodeleden. In het midden aan een lange tafel zitten de gedaagden: de remonstranten en daaromheen de contra-remonstranten.
De remonstranten trachtten tijd te rekken en werden daarom de rekkelijken genoemd en de contra-remonstranten de preciezen. De afloop van de synode is bekend, de contra-remonstranten wonnen het pleidooi, mede door het politieke standpunt van Prins Maurits.
Het was een ordinair politiek steekspel geworden en een strijd om de macht zowel in de kerk als tussen prins Maurits en de remonstrant Johan van Oldenbarnevelt, die uiteindelijk het onderspit moest delven. Op 13 mei 1619 werd deze man, die zoveel betekend had voor de Nederlanden, op 71 jarige leeftijd in Den Haag onthoofd. Een zwarte bladzijde in de Nederlandse kerkgeschiedenis. Een beter lot trof de remonstrantse raadspensionaris van Rotterdam Hugo de Groot, die ook met enige anderen gevangen werd gezet maar in een boekenkist wist te ontsnappen uit slot Loevenstein.
Hoewel de Dordtse Leerregels in 1816, bij het oprichten van de Nederlands Hervormde Kerk weer buiten spel werd gezet, wisten de ‘zware broeders’ toch te bewerkstelligen dat ze weer opgenomen werden in de grondslagen van deze kerk.
In hoofdstuk II wordt het ontstaan van de hervormde buitengewone wijkgemeente ‘Salem’ behandeld.
In de inleiding worden eerst de verschillende modaliteiten in de Nederlands Hervormde Kerk besproken en voorts het conflict tussen de confessionele hervormden en de kerkenraad van de ‘grote’ kerk in Woudenberg, die geheel bestaat uit Gereformeerde Bonders. Deze kerkenraad gaf aan de confessionelen absoluut geen ruimte voor hun geloofsbeleving, zij waren bang de absolute macht in de kerk te verliezen.
Tegenwoordig zou menhierover binnen deze kerk veel genuanceerder denken. Het gevolg was wel dat een groot aantal ‘lichtere’ hervormden een hervormde buitengewone wijkgemeente oprichtten, die op 25 september 1965 hun eerste kerkdienst hielden in de gymzaal aan de Geeresteinselaan/hoek Schoolstraat.
In hoofdstuk III komt het ontstaan van de Gereformeerde kerk aan de orde. Deze heeft zich. in goede harmonie afgesplitst van de Gereformeerde kerk in Scherpenzeel.
Direct na de tweede Wereldoorlog waren er nauwelijks Gereformeerden in Woudenberg maar door de toename van de bevolking kwamen er steeds meer en deze wilden graag een gereformeerde kerk in het eigen dorp. Op 24 november 1968 vond de inwijding plaats.
Hoofdstuk IV gaat over de gezamenlijke kerkbouw van de hervormde buitengewone wijkgemeente ‘Salem’ en de Gereformeerde kerk. Ook hier moest eerst de wederzijdse nestgeur overwonnen worden maar op 5 oktober 1975 was het dan zover en werd de eerste steen gelegd.
Hoofdstuk V wordt de groei naar een federatie besproken en komt ook de strijd tussen het IKV/ICTO aan de orde. Op 1 juli 1996 was de officiële ingangsdatum van de federatie.
Hoofdstuk VI Het samen-op-weg-proces (SoW).
Het SoW-proces wordt uitgebreid besproken, vanaf de oproep van de ‘achttien’ tot aan de oprichting van de PKN.
Als een rode draad door het hele proces loopt de weinig opbouwende houding van de leden behorend tot de modaliteit van de Gereformeerde Bond in de Nederlands Hervormde Kerk. Deze houding kwam tot uitdrukking door steeds weer bij verschillende te nemen besluiten die genomen moesten worden, zich te onthouden van stemming of tegen te stemmen. Deze gereformeerde bondsleden wilden geen water bij de wijn doen want alleen zij hadden de ‘waarheid’ in pacht.
Dr. Koolhaas een lichte bonder, kenschetste de gereformeerde bonders in een gesprek met een Trouwredacteur aldus: “De gereformeerde bonder loopt graag een beetje achter”, terwijl hij wees op zijn wijde broekspijpen die helemaal uit de mode waren. “Als de mode nu weer wijde broekspijpen voorschrijft, dan gaan wij weer smalle broekspijpen dragen”, zei hij lachend.
Het proces was soms zo verziekt dat de voorzitter van de raad van deputaten opmerkte: “Drukdoenerij rondom een herenigingsproces van enkele kleine kerkgenootschappen in een al even klein land”. Volgens de hervormde predikant Jansen Schoonhoven was het samen op weg proces een ‘knutselproces’ geworden, waarin zich niet zozeer de geest van God als wel die van de kruidenier openbaarde.
Maar toch kon na ruim veertig jaar, op 1 mei 2004, de hereniging gevierd worden. Helaas verlieten zowel Gereformeerden als Hervormden de nieuwe kerk en stichtten een eigen kerkgenootschap zoals bijvoorbeeld de Hersteld Hervormden.
Deel II
Deel twee van het boekwerkje bestaat uit een aantal zelfstandige thema's.
In thema I komt de ontwikkeling van de liturgie aan bod, met name de rol van het orgel en de verschillende liedbundels. De gemeente steunde tijdens het zingen zo erg op het orgel dat het de dichter/schrijver en secretaris van Willem van Oranje de opmerking ontlokte: “Inderdaad, het laet sich onder ons veeltijds aenhoren, als ofter meer gehuijlt oft geschreeuwt dan menscheliek gesongen werde”.
Thema II worden de landelijke ontwikkelingen behandeld zoals: kinderen aan het avondmaal; de vrouw in het ambt en de inzegening van alternatieve relaties.
Thema III in dit thema wordt de zending en diaconie behandeld zowel het ontstaan als de huidige stand van zaken.
Thema IV jeugdpastoraat
Thema V Geldwerving door het ophalen van oud-papier en speciale verkoopdagen.
Als bijlage is toegevoegd de oproep van de ‘achttien’ in 1961, het SoW proces in jaartallen, een stroomdiagram van de kerkelijke ontwikkelingen sinds 1816 en als laatste de predikanten van de Voorhof gemeente.
Het boekwerkje is te verkrijgen bij Mevrouw van Lingen-Veenvliet en Wim de Bruijn en kost 5 euro.